Deze bewering raakt kant noch wal. Hierbij wordt bewust verzwegen dat een beleidsplan geen verordenende kracht heeft en dus geen regels of voorschriften oplegt. Een beleidskader zegt waar we naartoe willen en stippelt de gewenste richting uit. Dat een beleidsplan zou leiden tot de afbraak van honderden woningen is bewust een verdraaiing van de realiteit.
Het is te betreuren dat betrokken partijen, waaronder politici, belanghebbende sectoren en opiniemakers, manifeste onwaarheden de wereld insturen. We zien dat onze ruimte, tijdens periodes van verkiezingskoorts, te vaak wordt ingezet als pasmunt voor politiek gewin. Men schuwt het gebruik van desinformatie niet om mensen op te zetten tegen toekomstplannen die een koerswijziging met zich meebrengen. Die sterke ruimtelijke visies en toekomstbeelden zijn ontwikkeld samen met lokale politici die elke dag werken aan de leefbaarheid van het Vlaamse platteland en die worden nu nodeloos onderuit gehaald.
Een duurzame, toekomstbestendige en kwaliteitsvolle ruimte in Vlaanderen kan alleen bereikt worden met politieke moed om een lange termijnvisie uit te voeren. We moeten nu anticiperen op de toekomst. Ruimtelijke planning is geen belager van het platteland, en heeft het evenmin gemunt op bestaande vrijstaande woningen. De uitdagingen van het platteland zoals de vergrijzing, het verdwijnen van voorzieningen, de beperkte bereikbaarheid en de klimaatverandering, moeten wel benoemd worden om ze te kunnen oplossen. De sterkte van beleidsplannen ligt net in een gedragen aanpak om de ruimte te ordenen voor allerhande sectoren en gebruikers: wonen, bedrijvigheid, landbouw, water enz. Ruimtelijke planning is een bondgenoot, geen vijand.
Ruimtelijke beleidsplannen zijn op de verschillende niveaus belangrijk instrumenten om alle functies en gebruikers in Vlaanderen kwalitatieve ruimte te geven en ons op de toekomst voor te bereiden. Dat zowel het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen als de provinciale beleidsplannen niet tot uitvoering komen baart ons zorgen. Het toont aan dat een intensief proces tussen ruimtelijk experten en lokale stakeholders nodig is, vanuit vooraf afgesproken doelstellingen en met een duidelijke timing en resultaten. Een duurzame ruimtelijke toekomst heeft geen baat bij een conflictmodel, maar vraagt overleg en samenwerking, een wisselwerking tussen bottom-up en top-down. Investeren we niet in een dergelijke gebiedsgerichte aanpak, dan blijft onze ruimte een vogel voor de kat, alle goede voornemens, studies en plannen van het voorbije decennium ten spijt.
Kathleen Van de Werf en An Rekkers
Voorzitter en directeur Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning